Familie Haitsma Mulier

Historie

De bewezen stamreeks van het geslacht Mulier, vanaf circa 1830 deels Haitsma Mulier geheten, begint met Collard Mulier.[1] Hij werd omstreeks 1320 in Flers geboren, een plaatsje vlakbij de stad Rijsel in het toenmalige – welvarende – graafschap Vlaanderen. Collard was zodanig vermogend dat hem in 1349 het burgerrecht van genoemde stad werd verleend. De zes na hem komende generaties bleven in dezelfde streek wonen. Ze bezaten allen eveneens het burgerrecht van Rijsel. Vanaf de achtste generatie woonden de Muliers in de buurt van Kortrijk, van welke stad zij het burgerrecht verkregen.

Alle Muliers bezaten een eigen huis; één ervan had de vorm van een buitenplaats. De meeste van hen hadden leengoederen. Enkelen bezaten eigen grond. Ze waren tamelijk welvarend. Twee Muliers vervulden ambtelijke functies. Aanvankelijk beleden ze, zoals iedereen, de Rooms-Katholieke godsdienst. In het begin van de 17e eeuw werd een van hen protestant. De na hem komende generaties volgden hem hierin.

Omstreeks 1630 besloten drie broers Mulier (behorend tot de elfde generatie) evenals zo’n 100.000 anderen, Vlaanderen te verlaten. Ze deden dit om geloofs- en economische redenen. De broers trokken naar de – kort ervoor protestant geworden – Noordelijke Nederlanden. Ze lieten zich als soldaat aanmonsteren door de compagnie De Béchevel, onderdeel van het Staatse Leger en gelegerd in de stad Nijmegen, waar ze ook gingen wonen. Hun emigratie leverde hen verlossing van het Spaanse juk op, alsmede godsdienstvrijheid. De oudste van de drie broers, Gaspard geheten, verhuisde na enige jaren naar de stad Emmerich (nu in Duitsland gelegen). Daar bleef hij met zijn gezin wonen. Eén van zijn kleinzonen, de in 1706 geboren Pieter Mulier, trok rond 1728 naar de welvarende provincie Holland en vestigde zich in Amsterdam. Hij ging ‘in de suiker’, werd eerst suikermakelaar, en voegde na enige tijd daaraan het raffineren toe. In 1779 werd hij tevens firmant van de handelssociëteit Daniel Crommelin & Soonen.

Pieter trouwde in 1731 met Johanna Alida Dijkmans. Na haar overlijden huwde hij met Machtilda Steenhoff. Toen ook zij overleden was, hertrouwde hij (in 1770) met Wilhelmina de Winter. Uit het eerste en tweede huwelijk werden in totaal acht kinderen geboren. Twee daarvan gingen studeren, en werden daarna in overheidsfuncties benoemd (in Brabant en in Nederlands-Indië). Pieter zorgde ervoor dat al zijn kinderen bij hun doop dezelfde achternaam kregen: Mulier. In 1785 overleed hij. Zijn stoffelijk overschot werd begraven in de Oude Kerk te Amsterdam.

Met het overlijden van Pieter Mulier kwam een eind aan de periode van de Muliers in Holland. Na een korte tussenfase van zijn zoon, mr dr Dirk Mulier, die drossaard Oosterkwartier van het Markiezaat van Bergen op Zoom was, volgde een periode dat de Muliers in Friesland verbleven. Deze begon met Dirk’s zoon Pieter Mulier (1783-1866), als gevolg van zijn benoeming in 1806 bij de Belastingdienst te Friesland. In 1809 trouwde hij met Margaretha Haitsma, enig kind van het echtpaar Haitsma -Tichelaar, o.a. in het bezit van grond in en om Tjerkwerd (Friesland). Dit grondbezit was toen de sleutel tot stemrecht. Op latere leeftijd werd hij o.a. gekozen tot lid van Provinciale en daarna van Gedeputeerde Staten van Friesland. Verder was hij onder meer dijkgraaf van het Waterschap Wonselaars Zuiderzeedijken. Pieter Mulier en Margaretha Haitsma gaven hun eerste zoon de voornamen Johannes Haitsma. Daarmee werd hij vernoemd naar zijn grootvader mr Johannes Haitsma, burgemeester van Bolsward. Na verloop van tijd ontstond hieruit de dubbele achternaam ‘Haitsma Mulier’, in 1839 bevestigd in de Burgerlijke Stand. De jongere broers van Johannes en hun nakomelingen bleven de enkelvoudige achternaam Mulier dragen.

De meeste generaties leefde in de tweede helft van de 19e eeuw aanvankelijk in Friesland. Toen rond 1880 ook deze provincie werd getroffen door de heersende agrarische crisis, verlieten nogal wat (Haitsma) Muliers die provincie en vestigden zich elders in Nederland, vooral in de provincies Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en Gelderland. De tak ‘Haitsma Mulier’ groeide toen sterk.

De takken met de naam Mulier zijn inmiddels uitgestorven. De laatste mannelijke nazaat van deze takken was Willem Johan Herman Mulier, bekend als Pim Mulier (1865-1954). Hij introduceerde in Nederland de voetbalsport, hockey en bandy en was initiator van de Elfstedentocht en de Nijmeegse Vierdaagse.

Alle Haitsma Muliers stammen af van het – in 1839 te Schoterland getrouwde – echtpaar mr Johannnes Haitsma Mulier (1801- 1859) – Maria Luisa Ypeij (1816-1898). Thans leven ongeveer twintig dragers van de familienaam Haitsma Mulier.

[1] Tot circa 1730 droegen de leden van de familie Mulier geen eenduidige achternaam (‘Muljé’, ‘du Mulier’, ‘Mullier’ of ‘Des Mulliers’ e.d.). Mulier is van oorsprong een Franse naam en rijmt daarom bij het uitspreken op twee en niet op vier.

Portret van Pieter Mulier (1783-1866)
door Berend Kunst

Portret van Johannes Haitsma Mulier
(1811-1859)